Met alle voordelen van stralingswarmte die op deze site beschreven staan (warmtecomfort, energiebesparing, gezondheid,..), ligt de vraag voor de hand waarom convectiewarmte ooit werd uitgevonden. Daar waren een aantal goede redenen voor, die nog steeds voor convectietoestellen gedeeltelijk van toepassing zijn.

Kleinere toestellen

Ten eerste is het met convectie- of luchtverwarming gemakkelijker om verwarmingstoestellen kleiner te maken. De gleuven die men er steeds in terug vindt, zoals beschreven in 'soorten warmte', zorgen voor een groter kontaktopppervlak in vergelijk tot het volume van het toestel. Daarenboven onstaan dusdanig sterke luchtstromen dat de warmte-afvoer per oppervlakte-eenheid nog wordt versneld.

Historisch was de uitvinding van de convectiewarmte zeer belangrijk voor het doorbreken van de centrale verwarming. De eerste metalen containers die de warmte van centraal verwarmd water moesten in een ruimte verspreiden waren grote, lompe en algemeen lelijke metalen vlakken. De warmte moest door straling worden afgestaan. Daarom heten we ze nu nog steeds “radiatoren” (“radiation” is frans voor straling). Centrale verwarming was door dit weinig esthetische ruimtegebruik niet populair tot door midel van convectie de omvang van deze radiatoren sterk kon worden verminderd.

Dit voordeel geldt ook bij metalen hout-en gaskachels, die met dubbele wanden voor een versterkte produktie van warme lucht zorgen. Daardoor kunnen ze kleiner en veelal ook goedkoper zijn zonder aan verwarmingscapaciteit in te boeten.

Verspreiding van warmte

Warme lucht verspreidt zich ook gemakkelijker door een deurgat naar een andere ruimte dan bij stralingswarmte. Bij stralingswarmte zal alleen het deel dat op het deurgat “valt” er door gaan, de rest niet. Ook bij stralingswarmtesystemen wordt wel warme lucht geproduceerd, maar in mindere mate.

In onze moderne tijden is dit wat minder belangrijk, omdat de meeste ruimten toch over een eigen warmtebron beschikken, hetzij via centrale verwarming met “radiatoren” in alle ruimten, hetzij via individuele warmtebronnen in alle ruimten. In ruimten waar dat niet het geval zou zijn omdat ze weinig warmte behoeven, zoals een garage of washok, zal het verschil tussen stralingswarmte en convectiewarmte ook van minder belang zijn.