Isolatie en ventilatie

Ventileren moet

Volgens bouwspecialisten moet de lucht in een woning maar liefst één maal per uur volledig worden ververst. Dat lijkt al wat minder indien je weet dat we elk dagelijks in rust tot 100 m3 lucht in-en uitademen. Stel dat er per persoon in de woning 100 m3 lucht aanwezig is - en dat is al een luxe - dan adem je 4 % lucht tweemaal in bij een volledige luchtverversing van 1/uur. Dat kan inderdaad nog, maar 16% bij bv. 1 totale luchtverversing per 4 uur lijkt echt niet meer smakelijk.

Bovendien stijgt de waterdampconcentratie in de lucht pijlsnel bij een luchtverversing van minder dan 1 maal per uur. En dat geeft duidelijk aanleiding tot allergische reacties en tot een sterke verhoging van het aantal huismijten en schimmels, vijanden 1 en 2 voor asthma-patiënten.

Ventileren is dus essentiëel voor onze gezondheid maar betekent tegelijk een belangrijk energieverlies. Er bestaan warmtewisselaars waarmee je een deel van die warmte in de naar buiten gaande lucht kunt overdragen op de binnenkomende lucht. En verwarmingstoestellen met energiezuinige stralingswarmte stockeren minder energie in de kamerlucht en meer in de wanden van de woning.

Het belangrijkst is evenwel om de ventilatie van de woning bewust aan te pakken en deze zoveel mogelijk over de dag te spreiden. Dus niet af en toe alle deuren of ramen open zetten, maar veeleer zorgen voor een voortdurende verluchting. Die hoeft daartoe helemaal niet mechanisch aangedreven te worden.

Isoleren moet

Om echt energie te besparen gaat u bij de isolatie van uw woning best verder dan de wettelijke normen. Om u maar een idee te geven : in Finland is meer dan 25 cm spouwisolatie heel gebruikelijk, terwijl die hier meestal maar 8 cm dik is. In Finland is het natuurlijk veel kouder, zodat de investering meer oplevert. Maar 25 cm spouwisolatie bespaart hoe dan ook veel energie, ook bij ons.

Globaal ziet de warmtebalans van uw woning er als volgt uit :

  • Warmteverlies muren/daken/vloeren + warmteverlies ventilatie =
  • warmte uit zonlichtinstraling + warmte door verwarming + warmte uit andere bronnen

Die warmtewinst uit andere bronnen betreft vooral electrische toestellen die wat warmte afgeven net zoals de lichamen van de bewoners. Gezien deze warmteproduktie bij warmer weer onbruikbaar is, kunt u ze beter beperken. Maar in de berekeningen spelen gloeilampen e.d. een niet onbelangrijke rol.

De warmtewinst door zonlichtinstraling kan in een nieuwbouw-woning een enorm verschil uitmaken. Daartoe kunt u best terecht bij bouwbiologische architekten (zie links pagina). De bijdrage van uw verwarming zo laag mogelijk houden kan verder alleen nog door de warmteverliezen via ventilatie en via muren/daken/vloeren te beperken. Zoals hoger gesteld zijn daar inzake ventilatie gezondheidsgrenzen aan. Zodat uw aandacht vooral moet uitgaan naar het gebruik van isolerende materialen in muren, daken en vloeren.

Hierna een overzicht van de gemiddelde warmtegeleiding (verschillen tussen merken zijn mogelijk) in een aantal belangrijke bouwmaterialen:

Materiaal: W/mK droog:
Marmer 2,300
Beton 2,000
Kalkzandsteen 0,900
Glas 0,800
Baksteen 0,650
Geëxpandeerde kleiblokken 0,410
Cellenbeton 0,290
Hout 0,170
Houtwolcementplaat 0,090
Geëxpandeerde perliet 0,058
Papiervlokken-isolatie 0,045
Geëxpandeerde kurk 0,042
Mineraalwol/glaswol 0,041
Papier/jute-matten 0,040
Geëxpandeerde polystyreen 0,038
Polyurethaanschuim 0,027


Dat de materiaalkeuze essentiëel is zal nu wel duidelijk zijn. Zo verliest u ongeveer 15 maal sneller warmte door 10 cm baksteen dan door 10 cm papiervlokkenisolatie.

Maar ook de vochtigheid van deze materialen speelt een enorme rol, zoals blijkt uit volgende voorbeelden, evenzeer gebaseerd op gemiddelden die van merk tot merk kunnen verschillen.

Materiaal: W/mK droog: W/mK vochtig: % extra verlies:
Marmer 2,300 2,900 26
Beton 2,000 2,500 25
Kalkzandsteen 0,900 1,400 56
Glas 0,800 0,800 0
Baksteen 0,650 1,000 54
Geëxpandeerde kleiblokken 0,410 0,620 51
Celbeton 0,290 0,440 52
Hout 0,170 0,230 35
Houtwolcementplaat 0,090 0,210 133
Mineraalwol/glaswol 0,041 0,044 7


De luchtvochtigheid stabiel houden is daarom even belangrijk als goed isoleren. Naast een matige vochtproduktie in de woning is één belangrijk aspect daarvan het gebruik van stralingswarmte. Een ander is het gebruik van isolatiematerialen en bouwmaterialen die dampdoorlatend zijn en die doordat ze veel vocht kunnen opnemen zonder nat te worden (zoals papiervlokken) ook een buffer-rol ten aanzien van de luchtvochtigheid kunnen vervullen.

ISOLATIE BIJ STRALINGSWARMTE-TOESTELLEN

Wand-, vloer- en dakisolatie

Omdat een stralingswarmte-toestel, zoals een accumulerende houtkachel, meer warmte opslaat in de muren (zie energiezuinige stralingswarmte), is het van belang om muren extra goed te isoleren, zoals hoger beschreven.

Reflecterende folies kunnen de infraroodstralen van stralingswarmtebronnen weerkaatsen. Toch is het gebruik van reflecterende folies op een wand enkel zinvol direct achter een verwarmingstoestel dat tegen een buitenmuur geplaatst werd. Daar kan het veel energieverlies voorkomen, net overigens zoals ook een spiegel dat kan doen.

De gehele ruimte met zo'n folie bedekken is evenwel niet mooi en het verhindert de wand om als warmte-buffer op te treden. Dat is bij stralingswarmte erg belangrijk om een stabiele temperatuur te verkrijgen en zo weinig mogelijk omzetting naar luchtwarmte. Erg dik moet zo'n warmtebufferwand niet zijn, omdat het oppervlak zo groot is. Om dezelfde reden is ook de isolatiewaarde van het gebruikte materiaal niet zo belangrijk, zolang het maar niet gaat om een echte isolatie. Een gipsplaat-afdekking volstaat bijvoorbeeld al. Een stenen of houten muur uiteraard ook. Daarachter komt dan een zo goed mogelijke wandisolatie.

Het verwerken van een reflecterende folie in die wandisolatie biedt geen extra voordeel voor het binnenhouden van stralingswarmte. Van zodra de infraroodstralen door de binnenwand worden opgenomen worden ze omgezet tot geleidingswarmte. Ze "vliegen" er dus niet door zoals soms wordt gedacht en ze reflecteren is binnenin de wand dus onmogelijk geworden. Reflecterende folies in een wandopbouw zijn algemeen wel zinvol direct na een opening in de wandopbouw, zoals bij een spouw of achter een plaatmateriaal. De warmte-overdracht gebeurt daar gedeeltelijk door stralingswarmte, maar dus onafhankelijk van het warmte-type geproduceerd door het toestel.

Hoe isolerend de materialen zijn die voor de dragende wandopbouw worden gebruikt, speelt uiteraard een rol in de isolatiewaarde van de woning. Zo is leembouw meer isolerend dan baksteen. Voor het kunnen opnemen van stralingswarmte speelt de materiaalsoort evenwel geen rol. In de muren van een ruimte of woning is altijd genoeg massa aanwezig om normale hoeveelheden stralingswarmte op te slaan. Zelfs al is de warmte-opname per gewichtseenheid minder groot voor het gebruikte materiaal, zoals bij leembouw, of gipsplaten of wat dan ook.

Ook vloerisolatie is bij stralingswarmte belangrijker dan bij convectiewarmte. Alhoewel stralingswarmte vooral horizontaal op de wanden valt is enige afwijking richting vloer en plafond normaal omdat het stralingswarmte-oppervlak nooit 100 % glad is. En al gaat het bij vloerisolatie om andere materialen, de principes zijn dezelfde als bij wandisolatie.

Dat geldt ook voor dakisolatie, indien onder het dak met stralingswarmte wordt verwarmd, zoals in een bungalow of bij gebruik van stralingsmuren in de ruimten onder het dak. Worden deze ruimten evenwel met convectiewarmte verwarmd en relatief weinig verwarmd, zoals dikwijls het geval is, dan is bij gebruik van stralingswarmte op de benedenverdieping de dakisolatie ietwat minder belangrijk. In vergelijk tot convectiewarmte zal dan beduidend minder warme lucht naar boven stromen.

Raamisolatie

Infraroodstralen worden door glas grotendeels doorgelaten, in wat mindere mate dan het zichtbare licht. Wie met stralingswarmte verwarmt moet er vooral rekening mee houden dat de vensters die dicht bij de stralingswarmtebron staan echte infrarood-lekken kunnen vormen. Bij de plaatsing van het toestel kan daar al rekening mee gehouden worden. Ramen die toch op minder dan 4 meter van het toestel geplaatst worden, kan u best speciaal aanpakken.

Enkelvoudig glas van 4 mm dikte laat tot 88 % van de erop vallende infraroodstraling door. Dat is weliswaar maar een deel van de in die richting uitgestraalde warmte, maar toch heel wat. Met dubbel glas kan u dit verlies tot ongeveer 50 % beperken. Dubbel glas met een onzichtbare reflecterende laag doet het nog beter met slechts ongeveer 27 % verlies. Ditzelfde dubbel glas dat daarbovenop gevuld is met argongas kan het verlies tot 21 % laten zakken. Ten opzichte van de extra investering is de energiewinst evenwel relatief beperkt.

Meer hierover bij de specialisten in isolatie die u vindt op onze links pagina.