De voorraden aan fossiele brandstoffen

We mogen uiteraard al erg blij zijn indien de petroleum- en aardgasvoorraden nog 100 jaar zullen meegaan. Over die eindige voorraden is, vooral sinds het eerste "Rapport van de Club van Rome", al zoveel geschreven, dat het niet de moeite lijkt er verder op door te bomen. De voorraden zijn in ieder geval eindig, dus op een bepaald moment zullen we het zonder moeten stellen. En gezien dit een waar rampscenario is voor de zovele toepassingen van fossiele brand- en grondstoffen, waarbij de omschakeling in heel wat gevallen op zware technologische problemen kan stuiten, lijkt het alvast zinvol om waar mogelijk reeds tot vervanging over te gaan. Zaak van een echt tekort zolang mogelijk uit te stellen.

De vervanging van aardgas door brandhout binnen de huishoudelijke verbranding is natuurlijk gezien de aardgasvoorraden in Nederland minder gunstig voor de betalingsbalans. Anderzijds nadert het einde van deze uitzonderlijke konkurrentiële positie van Nederland met rasse schreden. De conclusie van het rapport ‘Nationale energieverkenningen 1990-2015’, dat de aardgasvoorraden in Nederland na 2015 onvoldoende zullen zijn om de energiebehoeften te dekken, is daarbij uitzonderlijk relevant. Het rapport besluit dat invoer van aardgas uit ondermeer Rusland dan een noodzaak wordt. België is voor fossiele brandstoffen nagenoeg volledig op het buitenland aangewezen.

Is er wel voldoende bos?

Hout als hernieuwbare brandstof is er voor eeuwig, indien we dat tenminste belangrijk genoeg vinden. Indien we de houtverbranding in goede toestellen als de verwarming van de toekomst vooropstellen, dan blijft de vraag naar het benodigde bosareaal uiteraard logisch. Het "Fossil Free Energy Scenario" van Greenpeace gaat inzake de huishoudelijke verwarming overigens duidelijk uit van een ver doorgevoerde energiebesparing door isolatie enerzijds en een efficientere verwarmingsapparatuur met een toenemende betekenis voor zonne-energie en bio-brandstoffen anderzijds. Een definitief antwoord geven op de vraag naar de produktiecapaciteit aan brandhout voor de huishoudelijke verwarming is evenwel niet zo eenvoudig en zou een makro-economische studie van formaat vergen. Elke inschatting moet dus eerder als indicatief worden gezien.

Het planetaire niveau

Reeds 2 miljard mensen op deze planeet, of een kleine helft van de wereldbevolking, zijn vandaag totaal van energie uit biomassa afhankelijk. Voor 80 % van de bevolking in de ontwikkelingslanden is hout de belangrijkste energiebron. Het totale wereldenergieverbruik bedraagt ongeveer 9.000 miljoen T steenkoolequivalent, waarvan ongeveer 2.250 miljoen T steenkoolequivalent aan verwarming wordt besteed.

Ongeveer 30 % v/h landoppervlak op aarde is bedekt met bossen. De gemiddelde jaarlijkse opbrengst daarvan, bij duurzame winning, zou volgens de FAO jaarlijks 6,6 miljard m3 hout kunnen opbrengen, of iets meer dan 1 m3 per inwoner. Deze gemiddelde (duurzame) jaaropbrengst aan hout zou omgerekend 3.300 miljoen T steenkoolequivalent opleveren en volstaat dus blijkbaar wel om de warmtebehoefte op wereldschaal te dekken (2.250 miljoen T). Overeenkomstig het verbrandingsrendement in moderne houtkachels (85-95 %) volstaat die éne m3 per inwoner per jaar in ieder geval voor de huishoudelijke verwarming in een gematigd klimaat als dat van Nederland of Belgie. In koudere landen zal men beduidend meer hout behoeven, maar daar staat tegenover dat het gros van de wereldbevolking in tropische en subtropische klimaten leeft, die nauwelijks verwarming nodig hebben.

Belangrijk maar nog niet ingerekend binnen deze berekening is de huidige verspilling van brandhout en de invloed van relatief eenvoudige economische en technologische innovaties binnen dit verbruik :

  • Volgens een studie uitgevoerd in het bosrijke Canada, zou de behoefte aan hout voor huishoudelijke verwarming voor 84 % kunnen gedekt worden door het gebruik van houtafval afkomstig van de reeds bestaande houtverwerking, die er wel buitengewoon hoog is natuurlijk.
  • De open vuren die in de ontwikkelingslanden algemeen gebruikt worden om op te koken, vertonen een verbrandingsrendement van slechts 6 à 8 %, wat met eenvoudige middelen al zeer sterk kan worden verhoogd.
  • Maar ook in zogenaamd ontwikkelde landen worden nog veel open haarden gebruikt, waarbij al snel 90 % van de geproduceerde warmte via de schoorsteen verloren gaat. Vele oudere kachels verbruiken dubbel zoveel brandhout als hun moderne tegenhangers.
  • Een belangrijk ander element is de efficiënte produktie van houtskool, die ongeveer 20 % van de houtproduktie opslorpt. Bij de het vandaag meest gebruikte proces in de ontwikkelende landen gaat 75 tot 90 % van de verbrandingsenergie verloren.


Mondiaal gezien lijkt het gebruik van hout als basisbrandstof voor de verwarming dus best mogelijk binnen een beleid van duurzame houtwinning. En dit zelfs indien de wereldbevolking nog sterk groeit, wat enerzijds gewoon een eigen oplossing moet krijgen, maar anderzijds een faktor is waar moet mee rekening gehouden worden voor de komende decennia.

Het bos in Nederland en België

We hebben natuurlijk al erg veel van onze bosvoorraad vernietigd ten voordele van de landbouw, de wegenbouw, de industrie, enz.... In Nederland is slechts 9,1 % van de totale oppervlakte nog bebost, overeenkomstig zo’n 335.000 ha. In Vlaanderen is dat ook 9 %, globaal in België 20,4 % en in Duitsland 30,1 %. Anderzijds liggen vele bossen vol met rottend hout.

In principe gaat het evenwel om de vraag welke strategie wordt gevolgd. Kiest een land als Nederland of Belgie ervoor om de (goede) verbranding van hout te stimuleren, dan moet ze ook op het niveau houtaanvoer een passend beleid voeren. Met de landbouwoverschotten in gedachten zou het een logische strategie zijn, meer landbouwgrond voor de energieproduktie te voorzien.

Een land als Nederland of Belgie zou, in geval er toch een houttekort zou ontstaan, gemakkelijk brandhout uit de buurlanden of zelfs uit Scandinavië kunnen aanvoeren. Dit is in ieder geval minder ver dan de petroleum die we uit het Midden Oosten, Venezuela, enz.. importeren en het aardgas dat zelfs Nederland binnen minder dan 20 jaar zal moeten importeren uit Rusland, Algerije, enz… Een kooldioxide-belasting op fossiele brandstoffen zou de prijs van brandhout konkurrentieler kunnen maken, ook bij import.

De invoer van brandhout op lange termijn zal de betalingsbalans van Nederland of Belgie dus niet negatief beïnvloeden. De verhoging van de eigen brandhoutreserves, naast de opbouw van de produktiecapaciteit binnen andere duurzame energiebronnen, is op termijn zelfs de enige mogelijkheid om de energieproductie enigzinds binnenshuis te houden. Een liefst tijdelijke invoer van brandhout uit de omliggende landen, want zover als Rusland moet dan zeker niet gezocht worden, is daarbij een mogelijkheid om de omschakeling te helpen verwezenlijken. De marktprijsfluctuaties zullen bij verhoogd brandhoutgebruik een dergelijke evolutie overigens ook vanzelf teweeg brengen.

Milieu-impakt bij de winning van brandhout

Eerst en vooral moet duidelijk zijn dat de kans gering is dat brandhout uit tropische regenwouden ooit in Europa zou worden ingevoerd. De landen die ons direkt omringen - eventueel met hulp uit de Scandinavische landen - bieden voldoende produktiecapaciteit. In tegenstelling tot bij de houtwinning voor de bouwsektor is er geen kwaliteitsverschil met tropisch hout en de transportkosten bij tropisch hout zouden te zwaar gaan doorwegen op de veel lagere marktwaarde van brandhout.

Wanneer we hier over houtkap hebben gaat het dus om de Europese normen terzake. Duurzame bosbouw is dan ook troef, hoewel daarvan verschillende definities bestaan, van kaalslag met herbebossing achteraf tot de echt selectieve houtkap. Pure kaalslag is eerder uitzonderlijk in Europa.

Voor de kwaliteit van het bos, voor de diversiteit aan dier- en plantengemeenschappen, is selectieve houtkap uiteraard de beste keuze. Het is dan ook duidelijk dat dit het streefdoel moet zijn. Vast staat dat globaal gezien de selectieve houtkap niet minder hout opbrengt dan kaalslag. Wel integendeel. Selectieve houtkap is anderzijds wel duurder in de uitvoering en dat is meteen ook de voornaamste rem op de toepassing ervan.

Ook bij een korrekt uitgevoerde selectieve houtkap blijft een nefaste invloed op het bosleven bestaan, vooral onder de vorm van destructie van het woonmilieu van soorten die dode bomen verkiezen, lawaaihinder en betreding. Deze invloed is nogal vergelijkbaar met deze van de recreatie en beide bosfuncties zijn vrij eenvoudig te combineren. Commerciële selectieve houtkap kan uiteraard niet in natuurreservaten, hoewel ook daar de selectieve houtkap als beheersmaatregel (ondermeer om arme bodems arm te houden) veelvuldig wordt toegepast.

Meer bos en duurzame bosbouw moet

Vraag is dus welke de invloed zou zijn op het Nederlandse of Belgische bos van een beleid dat het gebruik van brandhout voor de huishoudelijke verwarming zou stimuleren. Eerst en vooral betekent dit meer bos, door overheidsmaatregelen die de omschakeling van land- naar bosbouw zouden aantrekkelijk maken en door een stijging van de brandstofprijs met hetzelfde gevolg. Maar wat zou de invloed zijn op de kwaliteit van het bestaande bos ? De houtkap zou kunnen toenemen in de bossen die vandaag reeds voor commerciële doeleinden als houtkap en recreatie worden ingezet. En als de markt gewoon zijn gang mag gaan zou dit zeker niet leiden tot een meer selectieve houtkap. De overheid moet dus, indien ze het gebruik van brandhout stimuleert, ook de bosbouw verder reglementeren en meer bepaald de selectieve houtkap tot norm maken. Een hogere brandhoutprijs (of een gesubsidiëerde bosbouw) laat deze duurdere bosbouwmethode ook toe.

Het lijkt aldus politiek aan te bevelen dat de overheid een stimulering van het brandhoutverbruik ten nadele van het aardgasverbruik, zou koppelen aan een uitbreiding van het bosbestand en een strengere bosbouwreglementering. Zonder deze stimulering van het brandhoutverbruik liggen een uitbreiding van het bosbestand en een strengere bosbouwreglementering waarschijnlijk verder af. Hoe hoger de economische waarde van het bos, hoe groter de kans dat dit het bos ook ten goede komt.